Er is geen reden tot paniek

Ik weet van heel veel dingen een beetje. Ik kan me moeiteloos in een discussie mengen, een feitje over het onderwerp in de groep gooien, en daardoor een soort van intelligent overkomen. Om vervolgens snel weg te geraken, anders val ik door de mand. Het kan echt over van alles zijn. Een ijsbeer heeft een zwarte vacht, maar doorzichtige haren waardoor het door de lichtinval lijkt alsof hij wit is. Wist je niet he? Zoiets dus. Meestal nutteloze feitjes eigenlijk. Ik ben namelijk zowat overal in geïnteresseerd, maar niet genoeg om daar nou complete boeken over te gaan lezen. Dus blijft het bij de kleine dingen die ik ervan onthoud.

Zo ook over een bepaald virus. Covid-19 heet het. Misschien heb je er over gehoord. Klinkt wel een beetje als een korfbalvereniging dat vorig jaar het honderdjarig bestaan heeft gevierd. Anyways, dat virus is een beetje een dingetje aan het worden. Begonnen in China, en nu een wereldwijd probleem. Buiten dat het behoorlijk besmettelijk blijkt te zijn, heb ik er nog iets anders van meegekregen. Het kan zo’n twee weken duren voordat daadwerkelijk bekend is dat je dat virus met je meedraagt. En ik ben absoluut geen expert, maar er is iets wat ik toen meteen riep. ‘Iedereen twee weken binnen blijven, en dan weet je na die twee weken precies wie wel en niet dat virus draagt.’ Niet heel raar gedacht toch? Dan ben je na een goede maand misschien wel van dat hele virus af wereldwijd. Maar nogmaals, ik ben geen expert.

Nee, de zogenaamde experts hebben voor ons landje wat anders beslist. Evenementen van meer dan honderd mensen zijn verboden. Concerten worden afgelast, pretparken sluiten de deuren. Dan maar thuis vertier zoeken. Gelukkig begint dit weekend de Formule 1 weer. Oh, wacht. Gaat ook al niet door. Heb je een kuchje, ben je verkouden? Thuis blijven dan. De scholen blijven overigens gewoon open. Het is voor mij al een behoorlijke tijd geleden dat ik in de schoolbanken heb gezeten, maar als het érgens een broeinest van bacteriën was, was het wel op school. Daar lopen ook ietsje meer dan honderd mensen rond. ‘Ja, maar die kinderen worden niet zomaar ziek.’ Klopt, maar die kunnen het wel weer overbrengen aan bevolkingsgroepen die dat wél kunnen worden. En goed ook. Maar die beslissing heeft dan weer te maken met het effect op de piek. Die zal minimaal zijn, en we kunnen de hulpverleners natuurlijk niet allemaal missen omdat ze thuis voor de kindjes moeten zorgen.

Er viel me nog iets anders op toen ik geestdodend een slag in de rondte liep te zappen. Er was een item over het coronavirus op een markt ergens in Nederland. Er werd niet contant, maar met pin betaald, en de marktkoopman prees dat. Voor hem stonden verschillende soorten groente en fruit uitgestald. Onbeschermd. Iedereen zat er met zijn/haar vieze fikken aan. Maar gelukkig betalen we wel contactloos. Want digitaal geld stinkt nou eenmaal niet. Die honderden mensen waren overigens gewoon welkom op die markt. Net als in de supermarkten. Blijkbaar. Want we zijn met zijn allen gek geworden. Totale paniek onder de bevolking. Ook al heeft de minister-president duidelijk gezegd dat er absoluut niet gehamsterd hoeft te worden. Maar ja, als hij er wel vaker naast zit met de feitjes moeten we niet raar opkijken dat ook dit advies op grote schaal wordt genegeerd. Maar er is genoeg voor iedereen, dus al dat gehamster is totaal niet nodig.

Als het zo belangrijk is dat we vooral niet met honderd tegelijk ergens zijn, waarom doen we dan niet zoals ik vroeger ook altijd werd geweerd uit de kroeg? ‘Sorry, het is nu te vol. Eerst moet er iemand uit, dan pas mag er iemand naar binnen.’ Dit kunnen we bij de supermarkten toch ook gewoon doen? En wat is er gebeurd met the good old maximaal zoveel stuks per klant? Is volgens mij meer dan prima te controleren bij de kassa. Stiekem weet ik het antwoord natuurlijk gewoon. Geld is belangrijker dan de volksgezondheid. Anders hadden we het land allang op slot gegooid. Maar nog even en het is te laat. We wachten namelijk eerst af waar de besmettingen zijn, en hoeveel. Maar daar wacht het virus natuurlijk niet op. Nee, daar heeft het virus schijt aan. Maar overal is het wc-papier op, dus dat zal hem leren.

 

Foto: Willeke Veldman